Als je een onderneming hebt, is het zeker niet vreemd als je op enig moment financiering nodig hebt, bijvoorbeeld voor het opstarten van nieuwe activiteiten. Bij het afsluiten van de lening worden afspraken gemaakt over looptijd, rente, aflossing en aansprakelijkheid voor een schuld.
Het komt nogal eens voor dat een groep (de ondernemer of aandeelhouder samen met de onderneming(en)) een gezamenlijk krediet afsluit bij een bank. Vaak is het zo dat elke deelnemer hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden van de andere deelnemers aan de kredietfaciliteit. Als een van de deelnemers zijn verplichtingen aan de bank niet kan nakomen, zal de bank de andere deelnemers aanspreken en er op die manier voor zorgen dat terugbetaling plaatsvindt. Degene die de schuld van het in slecht weer verkerende groepslid betaalt, krijgt daarmee een vordering op dat groepslid. Kan dat groepslid de schuld helemaal niet meer terugbetalen? Dan zal het betalende groepslid dit als verlies in aanmerking willen nemen en ten laste van zijn resultaat willen brengen. En juist in díe situatie, kan het voorkomen dat de belastingdienst de aftrek niet toestaat omdat bijvoorbeeld sprake is van een onzakelijke lening. Om te voorkomen dat een lening (tussen verbonden partijen) als onzakelijk beschouwd wordt, moeten goede afspraken gemaakt worden én nagekomen worden. De afspraken moeten dusdanig zijn dat een onafhankelijke derde ook bereid zou zijn geweest om de lening onder die voorwaarden te verstrekken.
Tip!
Voorkom dat een lening onzakelijk wordt: zorg voor zakelijke voorwaarden met betrekking tot rente, aflossing, looptijd en zekerheden en maak als schuldeiser gebruik van jouw mogelijkheden op het moment dat de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt.
Het volgende voorbeeld van een kapperszaak en winkel in haarverzorgingsproducten, illustreert dit.
Situatie
Een echtpaar drijft (in de vorm van een Vof) een kapperszaak. Ze besluiten een nieuwe winkelformule te beginnen die zich bezighoudt met de verkoop van haarverzorgingsproducten. Hiervoor richten ze een aparte BV op.
Bij de bank wordt een financiering gekregen, die deels bedoeld is voor privé, deels voor de kapperszaak en deels voor de winkel. Er worden de nodige zekerheden verstrekt en er is sprake van onderlinge hoofdelijke aansprakelijkheid voor de financiering. De kapperszaak en de winkel hebben ook nog een onderlinge rekening-courant die maximaal € 150.000 mag zijn. Helaas werd de winkel niet het verwachte succes en zijn de activiteiten na een paar jaar verkocht aan een derde. De schulden aan de bank en aan de kapperszaak konden niet meer betaald worden.
De bank heeft haar vordering op de winkel (via de kredietovereenkomst) omgezet in een vordering op de kapperszaak. Feitelijk kreeg de kapperszaak daardoor een vordering op de winkel. De kapperszaak heeft uiteindelijk een bedrag van bijna € 119.000 wegens oninbaarheid ten laste van haar resultaat gebracht. De inspecteur was het daarmee niet eens.
De rechter vindt dat de totale afboeking nader geanalyseerd moet worden:
- Het deel van de rekening courant dat ziet op de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de vordering van de bank, mag niet in mindering gebracht worden op de winst. De reden: het aanvaarden van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de schulden van de andere deelnemers aan de overeenkomst (privé en de winkel) vindt zijn oorzaak in de onderlinge betrekkingen.
- Voor zover de rekening courant nog is opgelopen nadat de activiteiten van de winkel zijn verkocht, mag het verlies op de rekening courant niet in mindering gebracht worden op het resultaat van de kapperszaak. De lening is op dat moment onzakelijk geworden, omdat er vanaf dat moment geen zicht meer is op (nieuwe) winstgevende activiteiten.
Conclusie
Ik kan me goed voorstellen dat je er als ondernemer alles aan doet om je bedrijf gezond te houden, inclusief het aangaan van gezamenlijke financieringen bij de bank of het verstrekken van een lening binnen de eigen groep. Wees dan wel bedacht op de mogelijke gevolgen als het bedrijf de lening niet terug kan betalen!
Tip!
Beoordeel of onderlinge leningen onzakelijk zijn en of de leningsvoorwaarden dusdanig gewijzigd kunnen worden, dat geen sprake (meer) is van een onzakelijke lening.