Onderneming of geen onderneming?

De geur van verse bonen, die door het espressoapparaat met de juiste maalgraad gemalen worden. Daarna water dat met de goede temperatuur door de koffie heen geperst wordt met als eindresultaat een prachtige, smaakvolle koffie. Dát is voor mij echt genieten! En het toppunt is natuurlijk een koffiebar, waar een goede barista de meest geweldige koffiecreaties bereidt.


Het assortiment van een koffiebar is vaak uitgebreider dan alleen koffie en thee. Denk aan taart en gebak, lunch of bijvoorbeeld noten en chocolade, zoals bij een klant van mij het geval was. Een onderneming dus, zoals er heel veel ondernemingen zijn.

Maar de belastingdienst kan hier anders tegenaan kijken! Om ook in de ogen van de belastingdienst van een onderneming te kunnen spreken, moet je als ondernemer aan een paar voorwaarden voldoen:

  1. Met jouw activiteiten moet je deelnemen aan het economisch verkeer.
  2. Je moet financieel voordeel willen halen met je activiteiten.
  3. Dit financieel voordeel moet je redelijkerwijs op basis van algemene maatschappelijke opvattingen ook kunnen verwachten.

Het doel van deze criteria is te voorkomen dat een hobby of een eenmalig, incidenteel voordeel als onderneming aangemerkt wordt met alle (fiscale) gevolgen van dien. Maar het zijn geen loze eisen!

Als je een winkel hebt, zoals bijvoorbeeld een koffie- en notenbar, is het duidelijk dat je deelneemt aan het economisch verkeer: klanten komen bij jou in de zaak om producten te kopen (een lekkere kop koffie, een zakje noten) en betalen daarvoor een zakelijke prijs. Ongetwijfeld doe je dit niet uit vrijgevigheid, maar wil je hiermee je boterham verdienen: je hebt als doel dus het realiseren van financieel voordeel.

Voordeel
Maar kun je dit voordeel redelijkerwijs ook behalen? In eerste instantie zullen maar weinig mensen zeggen dat dit níet het geval is. Maar wat nu als je jaar-op-jaar verlies draait en nooit een winst realiseert? De inspecteur stelde zich bij mijn klant op het standpunt dat er geen sprake was van een objectieve voordeelsverwachting. Het gevolg hiervan is dat de winkel geen ‘bron van inkomen’ vormde en de verliezen van de winkel niet op het overige inkomen in mindering gebracht konden worden.

Recent heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een soortgelijke situatie hetzelfde beslist: hier ging het om een antiekwinkel die in 2002 gestart was en waar discussie ontstond over het resultaat in 2016 en 2017. In 2008 had de belastingdienst nog de jaren 2004 tot en met 2006 onderzocht en, ondanks het feit dat alleen nog maar verliezen geleden waren, geconcludeerd dat sprake was van een onderneming.

Dat was op zich een logische conclusie: het is niet vreemd dat een onderneming in de beginfase verliezen leidt. Het kost immers tijd om een succesvolle onderneming op te bouwen.

In 2014 gaf de belastingdienst aan dat de winkelier vanaf 2015 geen vertrouwen meer kon ontlenen aan de ‘oude’ beslissing. Dat mag de belastingdienst doen, zo lang de inspecteur zijn standpunt maar niet met terugwerkende kracht wijzigt én aan de belastingplichtige een redelijke periode geeft zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden.

Voor 2016 en 2017 stelde de belastingdienst vervolgens dat de antiquair geen voordeel kon verwachten uit de winkel. Bij de beoordeling van dit standpunt moet gekeken worden naar de feiten en omstandigheden in het jaar zelf, in dit geval 2016 en 2017. Máár feiten en omstandigheden van andere jaren kunnen wel een rol spelen bij de beoordeling en mogen wel meegenomen worden.

Bij de antiekwinkel stond vast dat in de periode 2002 tot en met 2017 geen enkele keer winst gehaald was. In zo’n situatie zal de belastingplichtige op basis van feiten en omstandigheden aannemelijk moeten maken dat toch winst valt te verwachten. En daarin slaagde de antiquair niet. Het belastbare inkomen werd dan ook niet (meer) verminderd met het negatieve resultaat van de winkel.

Omzetbelasting
De belastingplichtige beriep zich er ook nog op dat hij ondernemer was voor de omzetbelasting en dáárom ook voor de inkomstenbelasting ondernemer was. Helaas is de beoordeling voor de omzetbelasting anders dan voor de inkomstenbelasting: voor de omzetbelasting is iedereen, die zelfstandig een economische activiteit verricht, ondernemer ongeacht het oogmerk of resultaat van die activiteit!

En dat was ook de situatie bij mijn klant; voor de klant natuurlijk niet bevredigend, maar op basis van de wet- en regelgeving, wel een logische conclusie. Dus twijfel je of jouw activiteiten een onderneming vormen, stem dat dan vooral af met je adviseur. En nu … tijd voor een heerlijke kop koffie!

 

 

Deel dit bericht .....

Scroll naar boven