Hoewel Covid-19 nog steeds rondwaart, draait de economie inmiddels weer op volle toeren. Ondernemers zijn vol aan de slag en krijgen ook weer meer ruimte om naar de toekomst te kijken en te investeren. Het zal daarbij ook voorkomen dat eerst bedrijfsmiddelen verkocht worden, voordat een investering in een nieuw bedrijfsmiddel gedaan wordt.
Wordt een bedrijfsmiddel met boekwinst verkocht, dan moet hierover direct belasting betaald worden. Als je van plan bent een herinvestering te doen, bijvoorbeeld in een nieuwe machine, dan heb je minder liquide middelen beschikbaar om de investering te doen: je hebt immers een deel aan de belastingdienst moeten betalen.
Je kunt er in dat geval voor kiezen om gebruik te maken van de herinvesteringsreserve. Hiermee voorkom je directe belastingheffing over de boekwinst en heb je een liquiditeits- en rentevoordeel doordat je de verschuldigde belasting later betaalt.
Hoe werkt dit?
Voor de gerealiseerde boekwinst vorm je een herinvesteringsreserve (HIR). Bij de aanschaf van een vervangend bedrijfsmiddel wordt de HIR afgeboekt van de investering als eerste afschrijving.
Stel je verkoopt een machine met een boekwaarde van € 10.000 voor € 50.000. De boekwinst is dus € 40.000 en hiervoor vorm je een herinvesteringsreserve. Een jaar later koop je een nieuwe machine van € 80.000 en hierop wordt de herinvesteringsreserve van € 40.000 afgeboekt. De machine wordt in 5 jaar afgeschreven en heeft geen restwaarde.
Als geen HIR gevormd was, zou bij de verkoop van het oude bedrijfsmiddel direct afgerekend zijn over de winst van € 40.000 en kan jaarlijks € 16.000 afgeschreven worden op de nieuwe machine (€ 80.000 / 5). Nu wel een HIR is gevormd, wordt deze afgeboekt van de aanschafprijs van de nieuwe machine en kan jaarlijks nog € 8.000 worden afgeschreven (€ 80.000 – € 40.000 / 5).
Wat is het voordeel?
Bij de verkoop van het oude bedrijfsmiddel hoef je niet direct belasting te betalen. Afhankelijk van het type onderneming scheelt dit maximaal zo’n € 17.000 aan direct te betalen inkomstenbelasting of maximaal zo’n € 10.000 aan direct te betalen vennootschapsbelasting. Dit geld blijft daardoor beschikbaar om te investeren. De jaren daarna wordt deze belasting alsnog betaald via de lagere afschrijvingen op het nieuwe bedrijfsmiddel.
Als de belastingtarieven gelijk blijven is dus vooral sprake van een liquiditeits- en rentevoordeel. Bij dalende belastingtarieven kan zelfs nog sprake zijn van een tariefsvoordeel.
Voorwaarden
Aan het vormen van een HIR kleven wel een aantal voorwaarden:
- Je moet van plan zijn om te herinvesteren. Zodra je dit voornemen niet meer hebt, wordt de HIR opgenomen in de winst en moet je afrekenen.
- De boekwaarde-eis: de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel mag na afboeking van de HIR niet lager zijn dan de boekwaarde van het oude bedrijfsmiddel.
- Als je na 3 jaar nog geen herinvestering hebt gedaan, valt de HIR vrij en betaal je daar alsnog belasting over.
- Heb je de HIR gevormd bij de verkoop van een bedrijfsmiddel waarop niet of in meer dan 10 jaar wordt afgeschreven, bijvoorbeeld een bedrijfspand? Let er dan op dat het vervangende bedrijfsmiddel (als daarop niet of in meer dan 10 jaar wordt afgeschreven) eenzelfde economische functie heeft in je onderneming. Is dat niet zo, dan mag je de HIR hierop niet afboeken.
De HIR is dus een mooi middel om belastingheffing uit te stellen en over een aantal jaar te spreiden, maar houd wel rekening met de geldende voorwaarden.
Heb je hier vragen over of hulp bij nodig, neem dan vooral contact met mij op: ik help je graag.